De Dag Nadat Libelle – Ik werd opgenomen in een afkickkliniek
Saskia (43): “Het ontkennen van mijn alcoholprobleem, terwijl ik dus al in de afkickkliniek zat, heeft nog een week of twee, drie geduurd. Toen veranderde er langzaam iets.”
“Ik kreeg een brief van zeven kantjes van mijn man Alexander, een zogenaamde schadebrief. Daarin beschreef hij wat mijn drankgebruik al die jaren met hem en met de kinderen heeft gedaan. Iemand anders in de groep las die brief voor en moest huilen. Ik vond dat hij zich nogal aanstelde: zat hij nou serieus om míjn brief te janken? Toch deed het me wel wat. En na een intens gesprek met mijn psycholoog durfde ik het eindelijk aan om bij mezelf naar binnen te gaan, om niet altijd de schuld bij anderen te leggen, om mijn eigen pijn onder ogen te komen. Ik besefte dat ik wel degelijk een groot probleem had. En dat ik er al die tijd niet echt ben geweest voor mijn kinderen. Fysiek was ik dan wel bij bijvoorbeeld diplomazwemmen, of bij een kerstdiner op school, maar uiteindelijk was ik vooral met mijzelf bezig, en dan vooral met de vraag wanneer ik weer kon drinken.
Tijdens een skypesessie met het thuisfront vroeg mijn begeleider aan Alexander of hij voor mijn thuiskomst het hele huis alcoholvrij wilde maken. Daarvoor moest ik ook opbiechten waar ik flessen drank had verstopt. Ook alle wijn-, bier- en borrelglazen moesten het huis uit. Toen Alexander daarmee bezig was, vroeg mijn middelste waarom. Hij legde toen uit dat mama niet meer zou drinken. Mijn zoon reageerde heel opgelucht. ‘Hoef ik me dan geen zorgen meer te maken of ze wel thuiskomt?’ Toen ik dat later hoorde, raakte dat me erg. Het bleek dat hij echt lag te waken als ik weg was. Achteraf vind ik dat vreselijk. Als ik nu terugkijk op mijn tijd in de kliniek en daarvoor, besef ik dat ik echt ziek was. Daardoor was ik in het begin zo rebels en vond ik alles maar onzin.
Toen ik thuiskwam begon het afkicken eigenlijk pas echt. In de kliniek waren er totaal geen triggers, en ineens kwam ik weer in mijn oude situatie terecht. Het was verrekte lastig, en ik miste goede nazorg. Dat is ook de reden dat ik mijn eigen bedrijf ben begonnen, Happy Sober, waarmee ik andere verslaafden begeleid. Dat geeft me veel voldoening. Tot op de dag van vandaag ben ik nuchter gebleven, nu bijna drie jaar. Gek genoeg blijft er altijd dat stemmetje dat soms zegt: ‘Je kunt best één drankje nemen.’ Maar ik weet dat de kans heel groot is dat het dan weer misgaat. Daarom ga ik nog steeds twee keer per week naar AA-meetings. Mijn herstel is een levenslang proces: ik ben nog steeds bezig met goedmaken wat ik allemaal heb gemist, met mijn kinderen en man. Mijn prioriteit ligt nu thuis. Destijds zei ik tijdens het intakegesprek tegen mijn psychiater: ‘Nooit meer alcohol? Dan kan ik net zo goed meteen dood zijn.’ Daar denk ik nu heel anders over. Ook zonder drank kan het leven leuk zijn. Daar probeer ik nu ook anderen van te overtuigen.”