Een aantal jaar geleden waren mijn man en ik op het zoveelste feestje dat we in die tijd afliepen. Het feestje was op een mooie locatie, een afgelegen plek in Nederland. Ik merkte aan mezelf dat die feestjes, waar je de meeste mensen maar half echt kent, steeds ingewikkelder voor mij werden. Het indrinken voor dit soort gelegenheden waren voor mij een must have. Op die manier was ik er wel bij, maar ook niet echt en werd het voor mij makkelijker om met een simpele ‘chit chat’ mee te doen. Halverwege dat feestje lag ik op de grond, ik herinner me het nog goed; ik droeg een mooie paarse strapless jurk en was in het glas gevallen. Het bloed liep langs de jurk en het lukte me niet om overeind te komen. In de verte zie ik de afkeurende blik van mijn man. Ergens schaam ik me even, maar al snel komt iemand mij helpen op te staan. Van mijn sjieke outfit is niet veel meer over. Alles is doorgelopen, het enige dat we kunnen doen is weg gaan van dat feestje om nog meer schaamtevolle momenten te voorkomen. Ergens diep down van binnen denk ik, dit moet stoppen, het kan niet meer. Ik weet niet waar de oplossing ligt. Ik durf er ook niet over te praten omdat ik me schaam en ook ergens schuldig voel.
Vroeger haalde ik op het schoolplein altijd op vrijdags mijn kinderen op, de enige dag in de week dat dat lukte in combinatie met mijn werk. Ik weet nog dat mijn oudste dochter commentaar op mij had en zei tegen mij ‘ je staat hier wel, maar je luistert niet naar mij en je bent alleen maar met anderen bezig’. De kwam natuurlijk ergens wel hard binnen, maar ik had geen idee hoe ik daarmee om moest gaan. Gewoon heel hard wegstoppen en doen alsof het niet gezegd is.
Steeds vaker waren er mensen die zeiden tegen mij dat ik wat minder moest gaan drinken, en ik dacht waar maken zij zich druk om, zo erg is het allemaal niet. Ik werkte nog, draaide in mijn beleving het huishouden en probeerde in de weekenden de moeder te zijn die van mij verwacht werd. Functioneel ging het wel, mede door de inzet van mijn man en aupair. Maar emotioneel gezien was ik alles behalve aanwezig en betrokken.
Voordat ik naar mijn werk ging, sportte ik paar keer in de week om de alcohol uit mijn lijf te werken, hierdoor dacht ik dat ze niks in de gaten hadden. Daarbij werkte het redelijk voor mijn mentale gemoedstoestand. Dat ik hiermee enorme roofbouw aan het plegen was op mijn lichaam, merkte ik echt niet.
Totdat ik in een burn-out terecht kwam, die gepaard ging met de nodige paniekaanvallen. Het lukte mij niet meer om alle ballen in de lucht te houden en het voelde als compleet falen. Ook dit gevoel kon ik niet aan en ging door zonder wat te veranderen in mijn leven. Ik gleed steeds verder af van mijn eigen gevoel, ik zat aan de medicatie wat geen goede combinatie was met alcohol. Achteraf gezien was dit eigenlijk al het signaal dat ik het roer moest gaan omgooien. Ik wist niet hoe en bleef doorgaan met de dingen die ik deed en waarin de alcohol steeds belangrijker werd voor mij, niet wetende hoe progressief dit doorslaat.
Uiteindelijk belandde ik in de afkickkliniek. Daar werd gesproken over ‘achterdeurtjes’, dat was mijn escape. Tuurlijk moest ik stoppen met drinken, maar op een gegeven moment had ik wel bedacht dat het weer kon. Mijn counselor betrapte mij op het stiekem openen van de achterdeurtjes en heeft mij geholpen om alle signalen die ik heb gehad de afgelopen jaren op te schrijven in een brief aan mezelf. En tot op de dag van vandaag word ik ongevraagd daaraan herinnerd; het was de laatste schooldag afgelopen week voor mijn jongste dochter. Ik had haar niet opgehaald van school en door de Corona aanpassingen, zat dat ook niet meer echt in mijn systeem. Ik vroeg aan mijn jongste dochter of ze het erg vond dat ik er niet was, waarop de oudste dochter meteen reageerde ‘jij kan tenminste kiezen of mama je wel of niet ophaalt van school, ik kon dat niet.’